Dames en heren,
De "Kandidatenlijsten voor de verkiezing van de leden van proviciale staten van Noord-Holland" liggen alweer enige tijd op mijn keukentafel, de (ouderwetse en ontsierende) borden met verkiezingsposters zijn weer volgeplakt en via de televisie wordt op kennelijk als eigentijds beschouwde wijze de volgende tekst mijn huiskamer ingeslingerd: "U stemt graag? Stem dan ook op 7 maart."
En toch, en toch, ik weet het niet..
Een opmerking uit onverdachte hoek: in een brief aan alle kersverse stemgerechtigden (ik citeer de Volkskrant van vandaag) schrijft commissaris van de koningin Relus ter Beek: "Allemaal goed en aardig, maar denk niet dat het veel zoden aan de dijk zet." Waarom lees ik dat met zoveel instemming en waarom vraag ik me, voor het eerst in meer dan 35 jaar, af of ik de verkiezingen maar niet beter aan me voorbij kan laten gaan? Een deel van het antwoord is te vinden in bijgevoegd document van de hand van Kees de Lange, mede initiator van de (burger)initiatiefgroep 'Red het Hemmeland' te Monnickendam.
In de afgelopen 8 maanden heb ik mij, eerst op persoonlijke titel en vervolgens als bestuurslid van de Stichting Hemmeland, tot het uiterste ingespannen om met de plaatselijke politieke partijen en met B&W van Waterland, te komen tot een dialoog (waartoe het Waterlandse gemeentebestuur in een goedbezochte bijeenkomst zelf had opgeroepen) over de toekomst van een door Landschap Waterland 'beheerd', buitendijks recreatiegebied, het Hemmeland. Tevergeefs. De plaatselijke politiek weigert elke inhoudelijke discussie met een door meer dan 4300 inwoners ondersteunde initiatiefgroep * en houdt zich doof voor alle aangedragen argumenten. De afgelopen maanden heb ik sterk de indruk gekregen dat zeker de plaatselijke politieke partijen op het standpunt staan dat de burgers eens in de vier jaar hun stem mogen uitbrengen, als ze dan verder hun mond maar houden. Als burger (of initiatiefgroep) raak je daardoor helaas wat ontmoedigd, een tikkeltje geïrriteerd zelfs. En als je dat dan in je uitingen laat merken, dan reageren partijen ineens wél; dan zijn B&W en Waterlandse gemeenteraad er als de kippen bij om zich te beklagen over de 'toon' die gehanteerd wordt. Want ja, dan hoeven ze het over inhoud tenminste niet te hebben.
U merkt ongetwijfeld dat ik wat cynisch (geworden) ben, teleurgesteld en ook kwaad omdat ik vind dat de politiek de kiezer serieus zou behoren te nemen. En de plaatselijke politiek doet dat, zo is mijn ervaring, allesbehalve. Dat cynisme, die irritatie en die woede vindt u ook terug in bijgevoegd document. Wellicht worden enkelen onder u er wat boos om. Dat mag. Maar laat u het daar vooral niet bij. Want ik schrijf ik u, prominente leden van provinciale staten en/of lijsttrekker voor uw partij, niet slechts om mijn frustraties over de plaatselijke politiek te uiten. Het bijgevoegde document is getiteld "Kies wijzer" maar een Kieswijzer bevat het helaas niet. Om te beoordelen of een gang naar de stembus de moeite waard is en om daar dan inderdaad een wijze keuze te kunnen maken zou ik graag van u een heldere reactie krijgen op wat de kern is van het betoog van De Lange: zijn (en mijn) zorg over de toenemende verrommeling van ook het Noord-Hollandse landschap en over de verregaande vercommercialisering en verpretparking van de schaarse natuur- en recreatiegebieden (waaronder het Hemmeland te Monnickendam) in Noord-Holland. Dit onder de bezielende leiding van zich aan de democratische controle onttrekkende gezelschappen als Recreatie Noord-Holland NV en Landschap Waterland. De rol van deze laatste organisatie heeft bij ons inmiddels zoveel vragen opgeroepen dat wij ons genoodzaakt hebben gevoeld om de Provinciale Rekenkamer te vragen nader onderzoek te doen. Te uwer info heb ik dit verzoek als bijlage aan deze mail toegevoegd.
*Ter vergelijking: het CDA is met 2403 stemmen bij de laatste gemeenteraadsverkiezingen de grootste partij in de Waterlandse politiek geworden; gezien deze cijfers is het begrijpelijk dat diezelfde Waterlandse politiek een referendum over de onderhavige kwestie niet aandurft...
In afwachting van uw reactie, bij voorkeur voor 7 maart,
hoogachtend,
Drs R.F. van den Berg